nr. 61
De Khaen is een inheems mondorgel uit Laos en noordoost Thailand.
Hij lijkt op een panfluit en bestaat uit rijen lange pijpen die secuur op en aan elkaar bevestigd.

In het midden van de pijpen bevindt zich een soort van windkastje waarop ook het blaasrietje (mondstuk)
is bevestigd. Het instrument wordt verticaal vast gehouden en bespeeld door er lucht in te blazen
of uit te zuigen. Het geluid wordt vergeleken met een kruising tussen een Harmonium,
Accordeon en een Harmonica. De Khaen is er in vier types die verschillen in het aantal pijpen,
dus ook tonen: de Khaen-hok met 6 pijpen, de Khaen-jet met 14 pijpen, de Khaen-beat
met 16 pijpen en de Khaen-gao met 18 pijpen. De pijpen werden gemaakt van een speciaal
soort bamboe, genoemd Mia Hia, welke groeien tot wel 12 voet lengte en met een heel kleine diameter.
Ze werden gesneden op lengte zonder gebruik te maken van enig meetgereedschap. Door in de
zijkant van de pijp een gat te maken werd de juiste akoestische lengte bepaald. In de pijp
werd heel nauwkeurig een vingergat gebrand. Deze gaten verstoorden de resonantie van de pijp
zodanig dat deze niet wilde spreken zonder dat de gaten waren gesloten. De Khaen wordt gezien
als een voorloper van "Het Orgel".